Indien de voorschrijver (of de apotheker in sommige gevallen) lokaal in zijn voorschrijfpakket, een Medicatielijn (één of meerdere) aanmaakt, moeten deze in het gedeeld Medicatieschema toegevoegd worden.<br/>Indien de voorschrijver of de apotheker gegevens wijzigen in een medicatielijn, moeten deze bijgewerkt worden in het gedeeld medicatieschema. De betrokken medicatielijn krijgt een nieuw versienummer en de nieuwe gegevens worden in deze versie opgenomen<br/>USER GUIDELINE<br/>2. Automatisch syncen met de kluis<br/>2.1. Cfr homologatiecriterium huisartsenpakketten ID_v1_10_05_191: De software synchroniseert het lokaal Medicatieschema met het gedeeld Medicatieschema (Vitalink, RSW of ABRUMET). De software laat de gebruiker de keuze om zijn eigen schema na visualisatie te overschrijven, te behouden of om het selectief te updaten. De software levert daartoe de nodige tools. +++ Opmerking 132 - [PhJ, PP 29/8/2023] in de context van VIDIS fase I zal dit zo behouden worden +++<br/>Het uitgangspunt hierbij is dat: als iedereen zijn rol correct opneemt (in de TO BE mag deze aanname als waar worden genomen, in de AS IS dient men hier met de nodige voorzichtigheid mee om te gaan),<br/>- dan kan er vanuit gegaan worden dat het gedeeld Medicatieschema aanwezig in de kluis het uitgangspunt is om verder op samen te werken<br/>- dan moet het gedeeld Medicatieschema aanwezig in de kluis volledig synchroniseren met het lokale schema.<br/>2.2. Wanneer de zorgverstrekker (voorschrijver, apotheker) het dossier van de patiënt opent, moet de software automatisch kunnen (TO BE: moeten) nagaan en duidelijk visualiseren of er voor de patiënt een gedeeld Medicatieschema aanwezig is in de regionale ‘kluis’.<br/>2.3. Technisch moet het mogelijk zijn om het gedeeld Medicatieschema te delen, de functionaliteiten voor de overdracht (versturen en ontvangen) van gegevens moeten geïmplementeerd zijn. Softwarepakketten (voorschrijfpakketten, apothekerspakketten, …) moeten het mogelijk maken het gedeeld Medicatieschema op een correcte manier aan te maken en/of te raadplegen.<br/>2.4. Bij wijzigingen aan het gedeeld MS gebeurt een automatische update van de versie van het gedeeld MS in de kluis. De software bewaart dit automatisch in de kluis zonder dat de zorgverlener hier iets moet voor doen.<br/>2.5. Maximaal verder werken op de bestaande informatie in het gedeeld Medicatieschema in de regionale ‘kluis’. Terugkoppelen en overleggen waar nodig met andere zorgverleners.<br/>