Maagzuurremmers (PPI): indicatoren voor het doelmatig voorschrijven van PPI door huisartsen
Het onnodig dure of overbodige karakter van verstrekkingen door zorgverleners kan worden geëvalueerd op basis van indicatoren van manifeste afwijking van goede medische praktijk, vastgesteld door de Nationale raad voor kwaliteitspromotie (NRKP).
De NRKP heeft twee indicatoren van manifeste afwijking van goede medische praktijk goedgekeurd voor het doelmatig voorschrijven van PPI door huisartsen om onnodig langdurig gebruik van PPI te verminderen.
Op deze pagina:
Wat houden deze indicatoren in?
Maagzuurremmers zijn geneesmiddelen die gebruikt worden in de behandeling van aandoeningen die ontstaan door de productie van overtollig maagzuur. Protonpompinhibitoren zijn één groep van maagzuurremmers. Ze onderdrukken de afgifte van maagzuur door de werking van de protonpompen te blokkeren in het maagslijmvlies.
Om onnodig (langdurig) gebruik van PPI te verminderen, stelde de NRKP 2 indicatoren vast:
- De eerste indicator peilt naar de prevalentie van patiënten die bij de voorschrijver behandeld worden met een PPI. Indien bij een bepaalde voorschrijver deze prevalentie verhoogd is, dan kan dit een aanwijzing zijn voor een minder nauwkeurige indicatiestelling.
De NKRP heeft het percentage patiënten met een voorschrift voor een PPI ten opzichte van het totale aantal patiënten met minstens één voorschrift voor een farmaceutische specialiteit vastgelegd op maximum 25 %.
waarbij:
Patiënten PPI = totaal aantal patiënten met een voorschrift voor een terugbetaalde PPI
Patiënten R/ = totaal aantal patiënten met minstens één voorschrift voor een terugbetaalde farmaceutische specialiteit
- De tweede indicator is een maat voor de gemiddelde behandelingsduur met PPI. Indien de voorschrijver hoog scoort op deze indicator dan kan dit wijzen op het onnodig verderzetten van de PPI-behandeling. Ook het overmatig voorschrijven van PPI met dubbele sterkte verhoogt deze indicator.
De NRKP heeft het totale aantal DDD aan voorgeschreven PPI ten opzichte van het totale aantal patiënten met een voorschrift voor een PPI vastgelegd op maximum 90 DDD.
waarbij:
DDD PPI = totaal aantal DDD aan voorgeschreven en terugbetaalde PPI
Patiënten PPI = totaal aantal patiënten met een voorschrift voor een terugbetaalde PPI
Bij het afleveren van een hernieuwingsvoorschrift van PPI moet steeds overwogen worden of:
- de dosis kan verminderd worden
- en of de behandeling kan onderbroken worden.
De indicatoren worden alleen bepaald voor de artsen voorschrijvers met de bevoegdheidscodes 000, 001, 002, 003, 004, 005, 006, 008 en 009.
Waarom werden deze indicatoren voorgesteld?
We vragen artsen vanaf nu met deze indicatoren rekening te houden wanneer ze PPI voorschrijven. Dat is van belang om mogelijke nadelige effecten en de hoge kosten die gepaard gaan met onnodig langdurig gebruik van PPI tegen te gaan.
- In de voorbije jaren is het gebruik van PPI sterk gestegen. Onderzoek toonde aan dat een groot deel van dit gebruik plaatsvindt buiten de normale indicaties waarbij ook onnodige verhoogde doseringen worden toegediend, alsook een verlengde behandelingsduur. Bovendien zijn er toenemende ongerustheden over mogelijke nadelige effecten en de hoge kosten die gepaard gaan met onnodig langdurig gebruik van PPI.
Een meer verantwoord voorschrijfgedrag is dan ook noodzakelijk. - De PPI werden ondergebracht in “hoofdstuk II” van de lijst van de vergoedbare farmaceutische specialiteiten: ze zijn vergoedbaar zonder voorafgaandelijke machtiging van de adviserend arts, maar er is wel een a posteriori controle mogelijk.
Wat het gebruik ervan betreft, heeft de Commissie tegemoetkoming geneesmiddelen (CTG) aanbevelingen opgesteld.
Om het respecteren van die aanbevelingen voor de PPI te evalueren, heeft het Comité voor de evaluatie van de medische praktijk inzake geneesmiddelen (CEG) indicatoren uitgewerkt.
Deze indicatoren werden op 5 november 2012 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. - Het komt hierbij aan de DGEC toe om drempelwaarden voor de indicatoren te bepalen, hetgeen tot op heden nog niet gebeurde. Aangezien het voorgeschreven volume aan PPI niet substantieel daalt werden nu drempelwaarden bepaald en voorgelegd aan de NRKP.
Deze indicatoren vervangen de hierboven vermelde indicatoren van de CEG.
De PPI behoren al heel lang tot de top 25 geneesmiddelen in de uitgaven van de ziekteverzekering in de ambulante sector. De invoering van deze nieuwe indicatoren komt tegemoet aan de vraag van de Algemene Raad van het RIZIV om voor het einde van 2024, met betrokkenheid van de NRKP, concrete maatregelen te nemen om het volume van het voorschrijven van geneesmiddelen te beheersen.
Hoewel elke indicator een weerslag kan hebben op de begroting, is het doel ervan geenszins te besparen. In sommige gevallen zal er bespaard worden, terwijl in andere gevallen extra uitgaven voor geschiktere zorg nodig zullen zijn. Als er echter middelen vrijkomen, kunnen deze worden geïnvesteerd in de gezondheidszorg.
De minderuitgaven op jaarbasis voor de ziekteverzekering worden in het geval van deze nieuwe indicatoren geraamd op maximaal 52 miljoen euro. De eigen uitgaven voor de patiënten kunnen teruglopen met 15,6 miljoen euro.
Het invoeren van indicatoren met een verantwoordingsdrempel voor PPI noodzaakt ook bijkomende flankerende maatregelen die zijn opgesomd in het NRKP-dossier. De artsen voorschrijvers worden extra ondersteund met het aanreiken van handige hulpmiddelen om de richtlijnen zo maximaal mogelijk te kunnen opvolgen en de patiënten te begeleiden bij de afbouw van hun overbodige PPI-inname.
Bovendien zal iedereen die baat heeft bij een behandeling met PPI, die blijven ontvangen. De therapeutische vrijheid van de arts blijft onaangeroerd.
De totstandkoming van deze indicatoren kan geraadpleegd worden in het NRKP-dossier.
Hoe sensibiliseren we de huisartsen?
Nadat de indicatoren in het Belgisch Staatsblad werden gepubliceerd, heeft onze DGEC een sensibiliseringsbrief naar de betrokken artsen verzonden over de naleving van deze indicatoren.
Binnen de zes maanden na de publicatie zal de DGEC een brief met individuele feedback verzenden naar de huisartsen die minimaal aan 20 verschillende patiënten per kalenderjaar een PPI hebben voorgeschreven in de voorbije 5 jaar, vóór de publicatie van de indicatoren dus. Met deze feedback kunnen zij zich situeren ten opzichte van de indicatoren en de andere huisartsen. Zo kunnen ze indien nodig hun voorschrijfgedrag aanpassen.
De naleving van de indicatoren wordt jaarlijks geëvalueerd, van zodra de gegevens van een volledig kalenderjaar na de publicatie van de indicatoren beschikbaar zijn. Elke voorschrijver krijgt dus jaarlijks zijn individuele feedback aangeleverd. Bij de gelijktijdige en herhaalde overschrijding van de twee drempelwaarden kan de DGEC de zorgverlener vragen zich te verantwoorden.
Zoals het woord ‘indicator’ al aangeeft, is het geen absolute norm. Er is uiteraard ruimte voor individuele verantwoording bij een overschrijding van de drempelwaarden. De indicatoren bieden zorgverleners de mogelijkheid om eventuele afwijkingen te motiveren, rekening houdend met hun specifieke situatie én alleen als de DGEC dat vraagt. Een afwijking van een indicator leidt dus niet automatisch tot een maatregel.
De eventuele maatregelen zijn voorzien in artikel 142 §1 van de GVU-wet.