Gerelateerde pagina's
Statistieken over de primaire arbeidsongeschiktheid van zelfstandigen in 2021
Deze statistieken gaan over de zelfstandigen die zich minder dan 1 jaar in arbeidsongeschiktheid bevinden (“periode van primaire arbeidsongeschiktheid”).
Als een persoon na één jaar nog altijd arbeidsongeschikt erkend is, zal hij intreden in de “periode van invaliditeit”. De cijfers op deze pagina hebben geen betrekking op de personen erkend als invalide.
Op deze pagina:
Aantal zelfstandigen die recht hebben op een vergoeding in geval van primaire arbeidsongeschiktheid
Het aantal “primaire uitkeringsgerechtigden” stemt overeen met het aantal gerechtigden verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid, verminderd met het aantal invaliden. Concreet gaat het over de actieve zelfstandigen en de gerechtigden erkend in de periode van primaire arbeidsongeschiktheid.
Elke toename van deze populatie kan een stijging van het aantal gevallen in primaire arbeidsongeschiktheid en van het aantal erkende invaliden tot gevolg hebben.
De analyse van het aantal primaire uitkeringsgerechtigden kan bijgevolg belangrijk blijken om de evoluties te verklaren die in de statistieken over de primaire arbeidsongeschiktheid en de invaliditeit worden vastgesteld.
Het aantal verzekerden is sinds 2017 jaar na jaar licht gestegen. Deze stijgende trend vertaalt zich hoofdzakelijk in een toename van het aantal vrouwelijke gerechtigden, wat verklaard kan worden door factoren zoals:
- De stijgende participatiegraad van vrouwen op de arbeidsmarkt
- Het optrekken van de pensioensleeftijd voor vrouwen: hoe ouder een uitkeringsgerechtigde, hoe groter het risico om in te treden in arbeidsongeschiktheid
- De vergrijzing van de bevolking
Aantal dagen in primaire arbeidsongeschiktheid, uitgekeerde bedragen en gemiddelde dagelijkse uitkering
In 2021 kan er een daling vastgesteld worden bij zowel de uitgekeerde bedragen als de vergoede dagen.
In 2020 stijgt het aantal uitgekeerde dagen. Maar dit aantal vertoont een heel belangrijke stijging in 2019 (+14,32%), als gevolg van afschaffing van de carensperiode op 1 juli 2019. Vanaf deze datum is de carensperiode niet meer van toepassing wanneer de duur van de arbeidsongeschiktheid groter is dan 7 dagen.
In de periode 2018-2020 ligt de procentuele jaarlijkse toename van de uitgekeerde bedragen hoger dan de procentuele toename van het aantal vergoede dagen. Dit verschil tussen de evolutie van het aantal vergoede dagen en die van de uitgekeerde bedragen kon verklaard worden door verschillende factoren:
- De opeenvolgende verhogingen van de gemiddelde dagelijkse uitkering
In het regime van de zelfstandigen worden de gerechtigden niet vergoed op basis van het inkomen dat ze voor de aanvang van hun periode van ongeschiktheid ontvingen, maar op basis van forfaitaire dagelijkse bedragen.
In de periode van primaire ongeschiktheid zijn deze forfaitaire bedragen afhankelijk van de gezinslast van de gerechtigde (met gezinslast, alleenstaande of samenwonende).
In 2021 bedraagt de globale gemiddelde uitkering 44,45 EUR, hetzij een stijging van 1,18% ten opzichte van 2020. Deze stijging is voornamelijk te danken aan de herwaarderingen van de forfaitaire bedragen die plaatsvonden op 1 juli 2021. Daarnaast heeft ook de indexering van 2% van de uitkeringen die plaatsvond op 1 september 2021 een effect op de gemiddelde uitkering.
- De dagelijkse forfaitaire bedragen kunnen in bepaalde gevallen verminderd worden, hetzij ten gevolge van een cumul met een andere bron van inkomsten (bijvoorbeeld de rentes van gemeen recht) hetzij door een hervatting van de activiteit met toestemming van de adviserend geneesheer. De aldus verminderende bedragen kunnen variëren van jaar tot jaar.
- De verhouding van gerechtigden met gezinslast, alleenstaanden of samenwonenden kan eveneens variëren van jaar tot jaar, wat een invloed kan hebben op de globale gemiddelde uitkering.
Aantal perioden van primaire arbeidsongeschiktheid en hun duurtijd
Enkele elementen voor een beter begrip van de gegevens in onze tabellen en grafieken:
- Deze cijfers hebben enkel betrekking op de perioden van arbeidsongeschiktheid die eindigden tijdens een van de onderzochte jaren.
- Deze cijfers bevatten enkel de arbeidsongeschiktheden waarvoor de duur van ongeschiktheid de carensperiode (als dit van toepassing is) overschrijden. Een arbeidsongeschiktheid die de carensperiode niet overschrijdt, niet ten laste valt van de uitkeringsverzekering. Maar indien de ongeschiktheid echter verder loopt dan de carensperiode, dan zal het geval geregistreerd worden voor de totale duur van de ongeschiktheid.
- De periode tussen 338 en 365 dagen bevat hoofdzakelijk de perioden van ongeschiktheid die 1 jaar ongeschiktheid hebben bereikt, en die naar alle waarschijnlijkheid in invaliditeit zullen intreden.
In meer dan 1 op 10 gevallen (14,34%) bedraagt de duur van de ongeschiktheid 15 tot 28 dagen. Dit is een gevolg van de inkorting van de carensperiode.
Vervolgens neemt het aantal gevallen stelselmatig af naarmate dat de duur van de ongeschiktheid toeneemt. De enige uitzonderingen hierop worden gevormd door:
- de categorie van 71 tot 98 dagen (7,72%)
- de laatste categorie van de duur van arbeidsongeschiktheid (338 tot 365 dagen): ongeveer een klein zesde van de gevallen (16,12%). Het betreft hier de gerechtigden waarvan de duur van ongeschiktheid 1 jaar heeft bereikt en die naar alle waarschijnlijkheid hun tweede jaar van ongeschiktheid zullen aanvatten, zijnde de periode van invaliditeit.
Contacten
Dienst uitkeringen - Directie financiën en statistieken
E-mail: finstat@riziv-inami.fgov.be